Zeeuwse Kennisbank

Dé kennisbank voor onderwijzend Zeeland!

Detailweergave publicatie Differentiatie bevordert Motivatie

Titel
Differentiatie bevordert Motivatie
Subtitel
Een praktijkonderzoek om te bepalen of het aanbieden van gedifferentieerde opdrachten tijdens de biologielessen Havo-5 aan de CSW Van der Perre er voor zorgen dat de leerlingen meer gemotiveerd raken waardoor de resultaten van de toetsen hoger worden.
Bestand(en)
Differentiatie bevordert Motivatie.pdf
Auteur
A.M. Hartog
Organisatie
Instituut
CSW Van de Perre
Categorie
Differentiatie | verschillen tussen leerlingen
Trefwoorden
Differentiatie, Motivatie, Biologie
Samenvatting

Een populaire kreet in onderwijsland op dit moment is dat de we leven in een zesjescultuur. Hiermee wordt bedoeld dat leerlingen snel tevreden met een krappe voldoende. Een 5,5 wordt traditiegetrouw als voldoende beschouwd en dit is de minimumeis die gesteld wordt aan het halen van een diploma, aan een eindrapport van een leerjaar en aan de toelating tot een vervolgopleiding. Wanneer leerlingen in de brugklas in het voorgezet onderwijs binnen komen worden zij als gemotiveerd beschouwd, maar gaandeweg hun schoolcarrière lijkt hun motivatie af te nemen. Bij HAVO-leerlingen lijkt dit een grotere rol te spelen dan bij VWO-leerlingen. De spreiding van behaalde cijfers voor schoolexamens lijkt dit te ondersteunen. De vraag is daarom hoe kunnen we ervoor zorgen dat HAVO-leerlingen een prikkel krijgen om wel gemotiveerd te blijven en daardoor hogere cijfers te scoren. Hiervan uitgaande heb ik het volgende onderzoeksmodel geformuleerd: “meer differentiatie  motivatie neemt toe  betere resultaten” Voor dit onderzoek zijn voor twee biologie hoofdstukken aparte opdrachten gemaakt die differentiëren naar niveau, verdieping en belangstelling. Door op die manier te differentiëren is er gekozen om opdrachten te maken voor excellente leerlingen. Na afloop van deze twee hoofdstukken worden enquêtes afgenomen onder alle leerlingen uit beide klassen om het verschil in motivatie te meten. Ook worden een aantal leerlingen in semigestructureerde interviews uitvoeriger bevraagd naar hun motivatie om te kijken of het beeld dat verkregen is uit de enquêtes klopt. Daarnaast worden de cijfers die de leerlingen behalen bij een specifieke toets over de behandelde hoofdstukken bepaald en de behaalde scores bij het schoolexamen bij de vragen over deze hoofdstukken verzameld om te kijken of de resultaten zijn verbeterd ten aanzien van de onderdelen waarbij geen gedifferentieerde opdrachten gegeven zijn. Alle vragen over motivatie uit de enquête zijn samengevoegd totdat er twee categorieën overbleven: extrinsieke en intrinsieke motivatie. Het grootste gedeelte van de excellente leerlingen geeft aan, bij de vraag of zij extrinsiek gemotiveerd zijn, dat zij het daar ‘mee eens’ en ‘niet mee eens en niet mee oneens’ zijn. Bij de vraag over de intrinsieke motivatie zijn de meeste excellente leerlingen het ‘niet mee eens en niet mee oneens’. Van de standaard leerlingen geeft het grootste deel aan dat zij het ‘niet mee eens en niet mee oneens’ op de vraag of zij extrinsiek gemotiveerd zijn. Ook bij de vraag of zij intrinsiek gemotiveerd zijn is het grootste deel van de standaard leerlingen het ‘niet mee eens en niet mee oneens’. Er zit dus weinig verschil tussen intrinsieke en extrinsieke motivatie bij zowel de excellente, als de standaard leerlingen. Uit de resultaten van de, zowel de diagnostische toets, als de vragen over beide hoofdstukken uit het schoolexamen blijkt dat er geen significant verschil tussen de gedifferentieerde en de klassikale lesvorm zit. Dit geldt zowel voor de excellente, als voor de standaard leerlingen. Er zit wel een klein verschil tussen de behaalde resultaten bij de klassikale lessen tussen excellente en standaard leerlingen, maar het verschil is niet echt significant. Niet verwonderlijk is dat de excellente leerlingen hierbij hoger scoren dan de standaard leerlingen. Echter de reden hiervoor is dat de excellente leerlingen tijdens de interviews aangeven dat zij de klassikale uitleg belangrijk vinden. De standaard leerlingen gaven daarover aan dat zij het tijdens de gedifferentieerde lessen het rustiger vonden in de klas en daardoor beter konden opletten tijdens de uitleg. Ondanks dat er weinig verschil in het resultaat van de toetsen valt te bespeuren blijkt uit de gehouden interviews met een aantal leerlingen uit beide groepen leerlingen, uit beide klassen, blijkt dat alle leerlingen wel gemotiveerd zijn om gedifferentieerd les te krijgen. Zij hebben dit wel als prettig ervaren, maar om verschillende redenen. Om meer gemotiveerd te raken voor het gedifferentieerd aanbieden van opdrachten hebben de leerlingen zelf tijdens de interviews suggesties gedaan. Het loont dan ook de moeite om in mijn volgend onderzoek in te gaan op de vraag wat leerlingen motiveert om gedifferentieerde opdrachten te maken.

Soort Object
Onderzoeksverslag
Taal
Nederlands
Datum
Begeleider
Dr. Nel Verhoeven
Instelling
UCR Middelburg